Het
triforium
dient in de eerste plaats een heel praktisch doel. Het biedt de
mogelijkheid om hoog in de kerk te komen voor onderhoudswerkzaamheden.
Tegelijk dient het een esthetisch doel. De
zijbeuk
heeft bijna steeds een
lessenaardak
en waar dat tegen de muur van het
middenschip
leunt,
kan dus geen
venster
aangebracht worden. Om een kaal stuk muur op
die plaats te voorkomen, is het triforium een mooie oplossing.
Maar de
bouwmeesters
van de hoge en late
gotiek
wilden alsmaar meer licht in de kerk.
Af en toe verzwakten ze daarom de constructie door de achterwand van het
triforium ook van vensters te voorzien,
zodat het welhaast leek of de
lichtbeukvensters
doorliepen tot de
scheibogen.
Constructief ging dat niet altijd goed. En er was nog een ander probleem:
het
dak van de zijbeuk.
Dat kan bij een
h
niet meer leunen
en moet dus op zichzelf staan als
tentdak
of omgaand
zadeldak.
Of het moest min of meer plat zijn. Voor de
afwatering
had dat nogal wat gevolgen. Deze experimenten hebben ons
wel enkele van de fraaiste gotische
kathedralen
opgeleverd.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders